|
||||||||
Ik kan het ook niet helpen dat wij het hier bij ons nog altijd over Lapland hebben, als we het gebied bedoelen waar de Sami of Samen wonen, dat bijzondere volkje dat, ondanks het feit dat ze, verspreid over Finland, Zweden, Rusland en vooral Noorwegen, met minder dan honderdduizend zijn, in het hele Scandinavische gedeelte toch een eigen parlement heeft weten te verwerven. Hoewel niet eens 20000 mensen nog Samisch spreken -“het” Samisch bestaat overigens niet en het is te omschrijven als “de verzameling van regionale talen van de Samen”- zijn zij dermate apart en van doorzettingsvermogen voorzien, dat je vandaag rustig kunt stallen dat er wel degelijk een Samische cultuur en dus ook Samische muziek bestaat. Vanuit de wat oudere opnames van onder anderen Mari Boine kennen we daar vooral de joik van, maar de voorbije dagen en weken mocht ik ervaren dat ook de (prog) rock in Sami-kringen bedreven wordt en nog wel op indrukwekkende wijze, althans, als ik deze “Cihkkojuvon” (“Verborgen”) als maatstaf mag nemen. Gájanas -de naam betekent zoiets als “echo”- is een kwartet dat huishoudt in het uiterste Noorden van Finland en dat zijn muziek zelf omschrijft als “Northern Sami ethno-progressive”, voorwaar een etiket waaronder je veel dingen kunt klasseren, maar waarvan, zo blijkt, nu ik deze debuutplaat een flink aantal keren beluisterd heb, elk onderdeel van de benaming in de muziek ook aanwezig is. Wat je het eerst opvalt, is de stem van zangeres Hildá Länsmann: een uiterst wendbaar instrument, dat je net zo goed kan betoveren als bezweren, dat schijnbaar moeiteloos van het ene genre op het andere kan springen en die veelheid van stijlen ook allemaal beheerst. Onze passie voor kleine lettertjes in CD-boekjes, deed, bij het lezen van dat van deze CD, al redelijk snel een lichtje knipperen: een dik jaar geleden deden we in deze kolommen nogal wild over “Vildaluodda” van Vildà en wat blijkt? Leverancier van nogal wat tekst en melodie op die plaat blijkt afkomstig te zijn van…Hildá Länsmann. Een jaartje eerder schreven we over “Odda Áigotat” van Solju en wie was daarvan de stem? Jawel: Hildá Länsmann. Om maar te zeggen: die dame betekent iets in de hedendaagse Finse folk. Met een stem als de hare hoeft dat allesbehalve te verwonderen: ik denk dat deze vrouw werkelijk alles kan zingen en dat zij in Vildá al samenwerkte met gitarist/violist/zanger Nicholas Francett, maakt het ontstaan van Gájanas alleen maar een stukje vanzelfsprekender. Drummer Kevin Francett is wat dat betreft een minder beschreven blad, maar alleszins roert hij hier de trom en is hij samen met bassist Erkki Feodoroff de ultra solide basis, waarop de meer solo-gerichte Hildá en Nicholas hun klanken kunnen bouwen. Dat doen ze aan de hand van een achttal songs, die -hoe kan het anders- heel erg over de band tussen mens en natuur handelen, zoals mag blijken uit songtitels als “Northern Lights”, “Snow-Blow”, “Endless Sea” , om maar die te vermelden. Mede door de uiterst geraffineerde programming van gastmuzikant Sami Kurppa (jawel, van Okra Playground-faam) krijgt de plaat een bijzonder hedendaagse klank, waarbij ik meer dan eens moest denken aan de recentste projecten van Robert Plant, waarin folk, rock en global music ook heel fraai samensmolten. Gevolg of conclusie: bijzonder intrigerende, knappe plaat van een gezelschap dat traditie en moderniteit perfect weet te combineren en dat op die manier de wereld een venster geeft om naar de Samen van vandaag te kijken. Heerlijke muziek is dit! (Dani Heyvaert)
|
||||||||
|
||||||||